Kalkoen maken lijkt altijd een hele onderneming omdat het zo lang moet in de oven staan, en omdat je de vulling moet bereiden, en omdat het natuurlijk ook best een groot beest is. Kalkoenen gaan er al jong aan hoor: de beestjes variëren tussen de 3 en de 7 kg en zijn dan geen jaar oud. Zelfs dikkere beesten zijn maximum anderhalf à 2 jaar omdat ze anders te taai worden.
Het ding is eigenlijk dat we daar een heel vertekend beeld van hebben. Kalkoen maken is lang niet zo moeilijk. Je hebt er alleen tijd voor nodig en je moet er wel bij blijven, maar eens het in de oven staat maakt het zichzelf klaar. De vulling maak je met gehakt en eender wat van kruiden dat je graag lust. Peper, zout, gefruite ui, broodkruim om het krokant te maken, stukjes appel, spekjes – alles gaat, ook alles van kruiden trouwens. Kalkoenvlees zelf is zacht van smaak dus kan wel wat opsmuk gebruiken. Dat gebakken mengsel laat je afkoelen en daarmee vul je dan de kalkoen, die je wel al een uurtje tevoren uit de koelkast hebt gehaald, want die moet op kamertemperatuur zijn. Je kan ook een gevulde kalkoen kopen in de winkel, moest je tijd willen besparen (of geen zin hebben om in het achterwerk van de kalkoen te zitten porren – ik begrijp dat volkomen :D).
Vanaf dan is het simpel: wrijf het beest in met peper en zout, en stop hem in een voorverwarmde oven van 200° in een stevige ovenschotel waar nog wat plaats rond is. Genoeg boter rond en op doen, en regelmatig even terug bevochtigen met de gesmolten boter. Na 1 uur mag de oven op 175°, zodat hij rustig verder gaart. Voor een zoete smaak kan je de kalkoen insmeren met honing gedurende het laatste half uur. Totale oventijd: 2 à 2,5 uur.
Op tijd beginnen en er kan niets mis gaan dus!